Vlak bij Nijmegen liggen de Overasseltse en Hatertse Vennen, een mooi natuurgebied met bos, heidevelden en zo’n twintig vennen. We maakten hier een afwisselende wandeling van ruim 16 km op een doordeweekse dag. Omdat dit gebied een geliefd uitje voor Nijmegenaren is, kun je dit gebied in het weekend beter aan hen overlaten. De parkeerplaats langs de Hessenbergseweg, vlak bij de ruïne van de kapel van St.-Walrick, is een goed vertrekpunt.
Van de 15e-eeuwse kapel, die aan de bekeerde rover Walrick is gewijd, zijn slechts wat schamele resten over, die ook nog eens fors gerestaureerd zijn. Opvallend is de lapjesboom ernaast, een oude eik (en een jonge ernaast), waarin sinds de jaren negentig door bezoekers kleurige lapjes worden gehangen. Dat zou genezing bij ziekten bespoedigen; de heilige Walricus was de patroon van de koortslijders.
Zanderige ruggen
Het licht geaccidenteerde terrein waarin we lopen, is gevormd door de Waal en de Maas; het bestaat uit een afwisseling van zanderige ruggen en vennen. Aan de randen van het gebied is nog wat landbouw op grond die tamelijk schraal oogt.
We lopen in noordelijke richting en buigen af langs het Wijchense Ven, dat geen ven is maar een dode rivierarm van de Waal. We naderen daarbij de drukke A73 nogal dicht.
Vennen
De vennen die we op de tweede helft van de wandeling tegenkomen, zijn wel echte vennen; ze worden gevoed door regenwater en niet door bronnen in de bodem; de lucht wordt er fraai in weerspiegeld. Vanaf de zanderige rivierduinen, die tot 20 meter hoog zijn, hebben we goed zicht op het stille water, waarin de wolken, de bomen en het riet weerspiegeld worden.