
Bij landstreken als de Champagne en de Bourgogne denken we algauw aan heuvels die met wijnstokken zijn begroeid, maar in werkelijkheid bestaat een groot deel van deze Franse regio’s — ruwweg het gebied aan weerszijden van de lijn Chalons-en-Champagne, Troyes, Auxerre — uit eindeloze, glooiende graanvelden, afgewisseld door percelen met suikerbieten en aardappelen. Ooit waren hier uitgestrekte bossen, aangelegd door Napoleon III, maar die zijn allemaal omgehakt om genoeg stokbroden te kunnen bakken voor de toen nog snel groeiende Franse bevolking.

Het lijkt saai om hier met de auto of fiets rond te trekken, maar met zonnig weer aan het begin van de zomer, als het graan nog niet is geoogst, krijgt het landschap een speciale bekoring, vol gele en groene kleurschakeringen onder de blauwe hemel. Af en toe passeer je een dorp, waar geen levende ziel te bekennen is. De ontvolking heeft hier hard toegeslagen, en als je een geopend café of een winkel treft, mag je van geluk spreken.

Levendiger wordt het als je toch in een wijndorp belandt, zoals Chablis aan het riviertje Le Serein, waar de beroemde witte wijn welvaart en een hoop bezoekers brengt.
Je kunt in het gebied leuk en gemakkelijk fietsen over het jaagpad langs het Canal de Bourgogne, dat met tientallen sluizen richting Dijon loopt. Een hele dag langs het kanaal fietsen is wat saai, dus wissel het af met stille weggetjes over de glooiende heuvels van deze dunbevolkte streek.