
Bij Bananen en palmen denken we meteen aan de weelderige vegetatie van de tropen en subtropen, en het lijkt dan ook verspilde moeite zulke gewassen in de Lage Landen aan te planten. Maar wie de juiste soorten kiest en ’s winters waar nodig enige bescherming aanbrengt, kan een tuin creëren waarin je je in veel zuidelijker oorden waant… Op reis in je eigen tuin.
We geven een overzicht van geschikte planten die zich door de jaren heen in onze tuin bewezen hebben en die van je tuin op mooie zomerdagen een subtropisch lustoord maken. Een waarschuwing vooraf: zeker bij exoten geldt: wie niet waagt, wie niet wint, en ooit zal er een winter komen die zware schade zal aanrichten aan het plantenbestand (zoals in 2012 en 2013), maar bedenk dat ook `gewone’ vaste planten regelmatig het loodje leggen. Verder verdient het aanbeveling de al te optimistische inschattingen omtrent de winterhardheid van bepaalde exoten van sommige kwekerijen met een korreltje zout te nemen.

Trachycarpus fortunei
In een exotische tuin horen uiteraard palmen, en gelukkig is er een palm die zonder veel moeite in Nederlandse tuinen kan overleven en zelfs een respectabele hoogte kan bereiken: de Trachycarpus fortunei (Chinese waaierpalm of Chinese windmolenpalm), die oorspronkelijk in het zuiden van China en op de hellingen van de Himalaya voorkomt. Kenmerkend voor deze palm zijn de vezelige stam en de tot anderhalve meter brede bladen, die in de wind razendsnel trillen. De Trachy hoeft niet in de volle zon te staan, ook in de halfschaduw gedijt hij goed. Kies geen al te winderige plek want dan is de kans op schade in de winter vanwege de grotere verdamping (verdroging) groter. Bij sneeuw of ijzel is het verstandig de groeipunt te beschermen; vooral bevriezende regen kan funest zijn voor de kwetsbare groeipunt. De palm hieronder is inmiddels een jaar of twintig oud en staat nu voor het vijftiende jaar in de volle grond, waar die veel sneller groeit dan in een kuip.

Als winterbescherming wordt een muurtje van bakstenen rond de stam van de Trachy gestapeld en bij zware vorst worden stam en groeipunt met een lichtslang bijverwarmd. Bij flinke sneeuwval buigen de bladen helemaal tot aan de grond toe door, maar dat lijkt de plant niet te deren.
Door de grote populariteit is de Trachycarpus in de tuincentra inmiddels behoorlijk duur geworden. Vooral de wat grotere exemplaren zijn vrijwel onbetaalbaar. Trachy’s zijn gelukkig gemakkelijk uit zaad op te kweken, maar het duurt zeker een jaar of tien voordat je een behoorlijke palm hebt. Rond de Zwitsers-Italiaanse meren gedijt de Trachy buitengewoon goed, en het kost geen enkele moeite daar grote hoeveelheden zaden en zaailingen met twee of drie blaadjes te verzamelen.
Een andere tuinpalm is de Chamaerops humilis, die wel wat op de Trachycarpus lijkt maar stekelige stelen heeft, kleiner blijft en trager groeit. Dit is de de enige inheemse Europese palm, die je in Zuid-Spanje en Marokko op berghellingen tot 1700 m hoogte in het wild kunt aantreffen. De vorstbestendigheid van deze dwergpalm is minder dan die van de Trachycarpus en een goed gedraineerde standplaats is essentieel.
Musa basjoo
De Musa Basjoo is afkomstig uit China en Japan, waar de plant vanwege de vezels geteeld wordt. Het is geen boom, maar een kruidachtige plant. Dit is de enige banaan die als winterhard beschouwd kan worden, mits je ’s winters de nodige bescherming aanbrengt. Zonder bescherming zullen de stammen geheel wegvriezen; mogelijk komen er nieuwe stammen uit de grond te voorschijn, maar veel veiliger is het een dikke laag stro rond de stammen aan te brengen; hoe beter de bescherming, hoe hoger de banaan zomers wordt. Een stamhoogte van drie à vier meter en bladeren van ruim twee meter lang zijn op een beschutte plek zeker haalbaar.
Houd de Musa uit de wind want anders blijft er niets van de kwetsbare bladeren over. Vanaf begin april ontspruiten de bladeren uit de stammen. Is de banaan eenmaal aan de groei, dan zal elke stam tot het eind van het groeiseizoen drie à vier bladeren per maand aanmaken. Er zullen ook nieuwe stammen uit de grond komen, zodat er uiteindelijk een pol ontstaat die die langzaam maar zeker steeds hoger komt te liggen. Na enkele jaren kan een stam gaan bloeien en eventueel oneetbare banaantjes produceren. Na de bloei sterft de stam af.
De Musa basjoo kan nauwelijks te veel mest toegediend krijgen en dient ’s zomers dagelijks flink bewaterd te worden. Bij de eerste nachtvorst zullen de bladeren bevriezen en dan blijft er niets van over dan een treurige hoop. Snijd de bladeren weg, breng voor de eerste serieuze vorst winterbescherming aan en dek de hoop stro eventueel af. Na de laatste vorst wordt de winterbescherming verwijderd en worden de stammen afgesneden tot op het punt waar ze nog hard zijn. Daar zal de nieuwe groeipunt te voorschijn komen.
Brugmansia
De Brugmansia, afkomstig uit het hoogland van Zuid-Amerika, kan ’s zomers in de volle grond staan en zal dan razendsnel groeien en prachtige bloemen produceren, die bij sommige variëteiten heerlijk geuren. ’s Winters moet de plant beslist naar binnen.
Fatsia japonica
De Fatsia japonica is voor een paar euro in elk tuincentrum verkrijgbaar op de kamerplantenafdeling. Het is echter ook een makkelijke tuinplant die op een beschutte plek in de halfschaduw snel tot een flinke struik uitgroeit. Rond oktober produceert de Fatsia witte bloemtrossen. Bij vorst hangen de bladeren slap, maar ze herstellen zich snel. Deze plant lijkt volkomen winterhard te zijn en heeft de afgelopen winters zonder enige bescherming doorstaan.
Dracunculus vulgaris
Een heel merkwaardige plant is de Dracunculus vulgaris, een knolgewas uit het oostelijke Middellandse-Zeegebied. In april verschijnt er een lange stengel, waar forse bladeren uit ontspruiten, in juni gevolgd door een enorme roodpaarse bloeiwijze met een lengte van zeker een halve meter. De bloem verspreidt enkele dagen lang een weerzinwekkende lijkengeur, die een onweerstaanbare aantrekkingskracht op aasvliegen uitoefent. Na de bloei takelt de plant snel af.
Pas gepote knollen groeien aanvankelijk vaak niet best; pas in het tweede of derde jaar zal de plant zijn spectaculaire bloeiwijze laten zien.
Yucca gloriosa
De Yucca gloriosa of erop lijkende varianten is in veel Nederlandse tuinen te vinden. De plant is goed winterhard en bloeit in de herfst met een enorme stengel vol witte bloemen. Na de bloei zal de plant nieuwe stammen vormen. Uiteindelijk kan dan een vertakte plant met onderaan kale stammen ontstaan die in de Mexicaanse woestijn niet zou misstaan. Opgepast: de punten van de bladeren zijn verschrikkelijk scherp en voor kleine kinderen ronduit gevaarlijk.
Bamboe
In een wat grotere tuin mag bamboe niet ontbreken. De in de wind ruisende bladeren geven een aparte sfeer en zorgen ’s winters voor een groene aanblik van de tuin. Zoals bekend kunnen sommige soorten bamboe behoorlijk woekeren. Om boze buren of plotseling opduikende bamboe in een gladgeschoren gazon te voorkomen is het bij deze soorten aan te bevelen regelmatig met een schop nieuwe rhizomen af te steken (ze liggen tot ca. 30 cm diep) of zwarte plastic begrenzerfolie aan te brengen. Zelfs dan is het nodig regelmatig te controleren of de rhizomen niet over de folie heen de grond in duiken.
Phyllostachys nigra en Phyllostachys aureosulcata ‘spectabilis’ zijn schitterende winterharde bamboes, de nigra met slanke stammen die na een jaar zwart worden en de aureosulcata met merkwaardig gekromde, groen-gele stammen. De groei van beide soorten is spectaculair; bij warm weer kan kan een nieuwe scheut tot enkele decimeters per etmaal groeien. Een goede mest is Gazon-AZ, een meststof voor grasgazons die ook voor bamboe prima geschikt is.
Hoe buigzaam bamboe is, blijkt na een sneeuwbui. De stengels kunnen dan vrijwel plat op de grond liggen door de sneeuwlast, maar ze richten zich later moeiteloos weer op.